Een jonkvrouwe in de dop nadert aarzelend en verlegen het kasteel

Het is maandag 27 oktober 1479. Voorzichtig nadert exten het kasteel. Zenuwachtig trekt ze haar hoed scheef en bekijkt zich nog eens in de spiegeling van de vijver. och jakkes...maar goed ook dat ik kijk en ze veegt een melksnor weg. Oooh zou ze het ooit kunnen? Een dame van stand zijn? Twijfels komen in haar hart.Jis is een goede man en de liefste op aarde maar....zou hij haar nog zo lief vinden als ze toch niet zo gracieus zal zijn als nodig is voor een edele? Wat nu als Jis ouders me niet mogen? Ze krijgt er buikpijn van. Tijd om daaraan te denken heeft ze niet meer, want ze is bij de poort. Voorzichtig klopt ze aan....

De poortwachter ziet een duister figuur aan de poort kloppen en stapt erop af.
Hij ziet dat het een vrouw is, ze lijkt wat onzeker.
Zou ze een dief zijn? vraagt de poortwachter zich af.
Wie bent U? Waarom bent U hier? blaft de poortwachter terwijl hij zijn zwaard al stevig vastneemt.

Wie bent U? Waarom bent U hier? Exten schrikt hevig...ikke..ikke...eeeh..Jisvy..eeeh. Ze haalt diep adem en zegt: Goedenavond heer ik zoek.......ze stokt, want plotseling ziet ze in de verte achter het raam Jisvy, haar Jisvy...zoenend met een andere vrouw...ze hebben een glas wijn in de hand en lachen......NEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE dit kan niet waar zijn!!!! Niet mijn Jisvy! Niet MIJN Jis.....
De poortwachter kijkt haar vreemd, niet begrijpend, aan. Fel draait ze zich om en rent huilend weg....om nooit meer terug te keren.

De Poortwachter rent de vrouw achterna en houd haar tegen.
Wat is er mevrouw? Gaat het? zegt de Poortwachter bezorgd als hij zijn arm troostend om haar legt.